Oh, maar voor de hand liggende zaken duiken altijd vroeg of laat wel weer op. "Voor de 50 2551?""Ja, voor de frontseinlampen.""En daar gebruik je witte kabel voor?""Ja, hoezo, is daar iets mis mee?""Maar dat valt toch vreselijk op? Kun je niet beter zwart gebruiken, of rood desnoods?""Hoezo valt dat teveel op, laatst moest ik deksels van stroomverdeeldozen geel verven, dat valt toch ook op?""Ja, maar die zijn in het echt ook....""Hoe bedoel je in het echt? Dit is toch ook echt?""Euh, nou, euh, ja maar... de Grote Wet zegt...""Grote Wet? Wat is dat nu weer voor Smurfentaal?""Ach laat maar, ik weet 't ook niet meer... iets met voorbeeldgetrouw en zo, en het laten prevaleren van het optische beeld."Tot zover deze kleine identiteitscrisis bij de kleine Lümelnaartjes...
Störend wirken allenfalls die formal völlig verunglückten Windleitplastiken, deren Schräglage eher zu einer EpIIIa-Maschine passen würde, und die gekröpfte Treibstange. Die verunglückte Form der Windleitbleche erklärt sich zwanglos dadurch, daß man die Bauteile der 44 verwendet hat, die für jene zwar richtig, für die 50er aber falsch sind.