Het landschap lijkt mij teveel een functie van de spoorbaan te worden, waarmee ik bedoel dat het te veel weg heeft van een "aanleg terwille van het spoor". Terwijl het mijns inziens meer de indruk moet wekken dat het landschap er eerst was en het spoor zich daaraan moest aanpassen bij de latere aanleg.
Tussen het donkerblauwe paradespoor bovenin en het daaronder gelegen dubbele toegangspoor tot het Bw (groen) zit een hoogteverschil van 50 mm. Gelet op de geringe onderlinge afstand ligt het voor de hand om hier een kunstwerk te plaatsen in de vorm van een ondersteunende muur. Om reden dat ik het persoonlijk niet fraai vind om nóg zo'n muur te bouwen tussen het groene spoor en het rode nevenspoor daaronder, moet het hoogteverschil aldaar overbrugd worden door het natuurlijke verloop van de helling.