het tweede wordt veroorzaakt door de heer C. Hanger.
In 1949 verscheen het eerste boek van de Bob Evers serie "Een overval in de lucht". Later bleek dat het eigenlijk het vierde deel uit de serie was. Willy van der Heide was een beetje bang dat er niet meteen genoeg vaart in de serie zou zitten en liet de serie daarom beginnen met een verhaal over drie jongens, die elkaar al jaren goed kennen en die al het nodige beleefd hebben. Zodoende begint "Een overval in de lucht" met een telefoontje vanuit Engeland, afkomstig van hun vriend de Amerikaan Bob Evers. Dat telefoontje is genoeg reden voor twee jonge knullen om spoorslags (zonder eerst toestemming aan de ouders te vragen) per vliegtuig naar Zuid Afrika te vertrekken. Betaald kan een en ander worden na eerst even (binnen zes minuten) voldoende geld van hun eigen rekening opgenomen te hebben!Pardon…? In 1949? Zie hier het dilemma van de opvoeders (met een kapsoneswoord pedagogen) in die jaren van jongens van zeg 15 tot 18 jaar. Al reeds in de eerste 4 bladzijden van het boek komen in de ogen van die opvoeders de volgende absurditeiten voor:1. Jongens van 15-18 jaar worden natuurlijk nooit opgebeld (wie had er nu telefoon? Die opvoeders zeker niet) en al helemaal niet vanuit Engeland en dan nog wel door een Amerikaan.[/li][/list]2. Bij het verhaal dat Bob doet over die erfeniskwestie, behoren jongens van 15-18 jaar minstens bang te worden en er in elk geval pa of ma bij te halen. Erfenissen waren in die tijd iets waar je bovendien nooit met kinderen over spreekt. Voor het goede begrip: "kinderen" waren mensen onder de 21 jaar.3. Jongens van 15-18 jaar beschikken beslist niet zelf over geld. Alles wordt altijd geregeld met toestemming van ouder of voogd. Zeker zou de bank daar naar gevraagd hebben. Bovendien beschikken jongens nooit over veel geld. Dat hadden die opvoeders zelf niet eens.4. Jongens van 15-18 jaar rijden nooit zelfstandig met een taxi; dat is volkomen uitgesloten.5. Voor een uitje met de fiets naar Scheveningen moest je al toestemming vragen; een vliegreis naar Kaapstad is natuurlijk volkomen ondenkbaar.De meeste pedagogen, die kinderboeken beoordelen, lezen gewoonlijk alleen de eerste vier bladzijden en bekijken de inhoud en een paar plaatjes en hebben hun oordeel klaar. Dat was in het geval van "Een overval in de lucht" natuurlijk al fnuikend. Als men wel verder zou hebben gelezen zou men ook nog ontdekt hebben dat er een vliegtuigkaping plaats vindt en dat er boeven aan boord zijn. Die boeven worden onder meer bestreden door twee jonge jongens, de hoofdfiguren van het verhaal.470 Enkele definities: 1. Volgens de opvoeders in die jaren zijn kinderen alle personen beneden de 21 jaar, maar personen van 21 tot 30 jaar zijn ook niet echt volwassen, want die moeten voor een huwelijk (nog tot 1970!) toestemming aan hun ouders vragen. Kinderen zijn onmondig en worden in elk geval niet in staat geacht boeven te bestrijden. Kinderen zijn gehoorzaam en zijn hooguit deugnieten.2. Boeven zijn natuurlijk volwassen, in elk geval geen kinderen, maar volgens de opvoeders zijn volwassenen natuurlijk nooit boef of beter gezegd: je vertelt nooit iets aan kinderen over volwassenen als boef. Dat houd je buiten de belevingssfeer van kinderen.In 1949 was Nederland nog volop herstellende van gevolgen van de oorlog. Ik kan mij de Duitse bezetting en de bevrijding in Rotterdam nog goed herinneren. Ik was in 1945 vijf jaar en werd door mijn eigen ouders gelukkig nooit ergens buiten gehouden. Ik weet nog goed dat mijn vader op 9 november 1944 opgehaald werd. Zogenaamd voor de arbeidsinzet. Dat ophalen ging niet door, want mijn vader had zich grondig verstopt. De bevrijding van die bezetting heb ik zeer bewust beleefd. Twee weken feest in Rotterdam.Maar: in 1946 ging ik naar school en al die zes lagere schooljaren hebben de onderwijzers kans gezien nooit over de oorlog te praten. Hun idee was: daar kun je die jonge kinderen toch niet mee belasten? Dat ze wel de oorlog meegemaakt hadden met alle ellende en honger van dien maakte blijkbaar geen indruk. Er was een Joods meisje bij, Mirjam, dat beslist veel beleefd had. Maar het voorstellingsvermogen van de opvoeders was niet groot genoeg. Hoe dat mogelijk was, is eigenlijk onbegrijpelijk. Men had als volwassene de oorlogsjaren beleefd. Jaren waarin toch het een ander aan ongelooflijke dingen gepresteerd was, vooral door jonge mensen en zeker ook door kinderen, die zich vaak meer dan volwassenen konden veroorloven. Bijvoorbeeld bij het organiseren van etenswaren. Tenslotte wordt Nederland bevrijd door Engelsen, Amerikanen, Polen en Canadezen, waarvan het leeuwendeel rondom de 20 jaar was en zwaar gewapend!Dat is merkwaardig: Als politici, lees de oudere zeer volwassen bewindvoerders, weer eens een puinhoop in de wereld veroorzaakt hebben: wie mogen het dan weer oplossen? Jawel, de jonge mensen, die hoewel kneuterig opgevoed, toch plotseling zoveel pit moeten hebben om dat tot een goed einde te brengen. Maar zo gauw de vrede is uitgebroken, begint de kneuterigheid opnieuw en probeert men de jonge mensen overal buiten te houden (steeds in het algemeen gesproken). In 1949 verschijnt dan dat boek van Willy van der Heide in het armoedige en blijvend kneuterige Nederland. De opvoeders hebben hun oordeel snel klaar: absoluut niet opvoedkundig. Daarmee wordt vooral bedoeld dat de kinderen er veel te wijs van worden, ze leren handigheidjes, waarmee ze volwassen mensen te slim af kunnen zijn (bijvoorbeeld het verzinnen van een smoes): schandalig! En dan dat gepraat over wapens; dat is helemaal uit den boze. Alsof men niet pas door jonge mensen met een hele berg wapens, tanks, pantserwagens, oorlogsschepen, duikboten en vliegende forten enzovoort bevrijd was en daar zelfs feesten voor organiseerde! Wie voerde die voedseldroppings boven Nederland met zware bommenwerpers uit? Jawel, ook weer jonge mensen oftewel kinderen! Jonge mensen zijn alleen aanvaardbaar als je ze toevallig nodig hebt, zo niet, dan worden ze niet voor vol aangezien.Nu komen wij bij de fout die Willy van der Heide maakte: hij zag de jonge mensen wél voor vol aan en volkomen in staat om zelf goed en slecht uit elkaar te houden. Als je zijn boeken overigens met aandacht leest kom je steeds weer opnieuw tegen dat hij ook steeds op dit principe hamert. Dus zo slecht waren die boeken ook weer niet.Ik persoonlijk ben zeer dankbaar dat ik die boeken destijds allemaal gelezen heb (en bij herhaling). Ik heb er veel van geleerd, nog vaak pas ik zijn lessen toe. Mijn vader zei altijd: De eerste veertig jaar van je leven wordt je opgevoed tot een nette jongen en de tweede helft van je leven heb je nodig om dat allemaal weer af te leren, want dat werkt allemaal tegen je. Het grenst aan onderdrukking. Willy van der Heide probeerde – bewust of onbewust, dat weet ik niet – een eind aan die onderdrukking te maken. Dat wekte bij de opvoeders afkeer op; die waren precies met het omgekeerde bezig.@ Willy: Het is zeer spijtig dat je niet meer leeft. Mijn dank voor het vele leesplezier. Je bent onsterfelijk geworden.