Voor mij is ook de vraag wat je precies bedoelt met "met elektronische schakeling".
De werking op zichzelf is duidelijk: de polariteit moet omgeschakeld worden. En bij de methode met stroomdetectie in de detectie - secties is het omschakelen door een relais of door pure elektronica niet zo van belang, omdat de omschakeling niet zo snel hoeft te gebeuren.Maar de snelheid van omschakelen is bij de "kortsluitdetectie" wel van groot belang, dus daar komt een relais niet zo goed tot zijn recht.Dat is ook het grote verschil tussen de LK100 (relais) en de LK200 van Lenz. De eerste werkte traag, niet gelijk voor elke locomotief en soms met kortsluiting tot gevolg (centrale sloeg op 0). Terwijl de tweede zó snel is, dat er geen nadelige gevolgen zijn voor apparatuur of andere werking (stilvallen).Verwoord ik het zo goed ? Of zie ik iets over het hoofd ?
dat ik ook eenvoudig de 3 secties op de bezet/terugmelder (BMD16N-SD van Huib Maaskant) kan aansluiten
Vraag uit nieuwsgierigheid: waarom 3 bezetmelders ?