“Rups per Rail en Wiel over de weg. deel 1

[ruudns]

Leuk stukje weer Hans . Het laden van tracks en weels staat mij nog goed voor ogen hoe dit in de jaren 80/90 ging. Bij de tracks inderdaad met de H mbv houten balken op de wagons vast genageld. Voor het laden van US-Army spul werden in die tijd shackels, wire-ropes en turnbuckels gebruikt om de tanks vast te leggen.
Enkele benamingen bij je foto's kloppen volgens mij echter niet:

002 is geen M113, behoort echter wel tot de M113 familie, net als de M106 (mortier), M125 Mortier, M901 (tow launcher), M577 commando verbindingen bak. Het lijkt meer op een M901.

004 is geen M578 maar hoort wel weer tot die zelfde familie, net als de M109 en M110 howitzers. De M578 is een bergingskraan al dan niet met een open of dichte turret. Die op jouw foto is een oude M110 met de toen nog korte loop.

011 idem dito. Een M110 met lange loop zoals we ze heden ten dagen nog steeds kennen.

[JoopSpoort]

Mooie foto's Hans. Ik kreeg wel nostalgische gevoelens bij het zien van een dikke Daf. Dubbel clutch was toch wel een bijzonderheid en het in colonne rijden naar de Lüneburger Heide en Sennerlager. Daar was je wel even onderweg met zo'n beperkte snelheid. Motordeksel open zodat de soldaten achterin ook een klein beetje warmte kregen.

[Hans Reints]

Om enig inzicht te krijgen in de gebruikte termen, en de grote van de onderdelen, waarover in de artikelen over Rups per Rail en Wiel over de weg gesproken word, heb ik een en ander onder elkaar gezet. Kennis over dit onderwerp komt uit eerder gepubliceerde artikelen.
 
Tot begin van de jaren negentig kende de Koninklijke Landmacht in totaal 12 brigades.
Het 1e legerkorps beschikte over drie pantserbrigades (13, 41 en 51) waarvan 13 en 41 paraat waren en verder over
zes pantserinfanteriebrigades (11, 12, 42, 43, 52 en 53) waarvan 11 ,12, 42 en 43 paraat) waren.

Verder had het 1e legerkorps nog een infanteriebrigade (101) die volledig mobilisabel was.
De pantserbrigades bestonden uit twee tankbataljons en een pantserinfanteriebataljon en de pantserinfanteriebrigades uit een tank- en twee pantserinfanteriebataljons.
Daarnaast hadden deze brigades een afdeling gemechaniseerde artillerie en ondersteunende eenheden.
De infanteriebrigade bestond uit twee pantserinfanteriebataljons en twee gemotoriseerde infanteriebataljons.
Ook beschikte de infanteriebrigade over een zelfstandig tankeskadron.
Het Nationaal Territoriaal Commando beschikte over twee infanteriebrigades (302 en 304).

Tussen 2012 en 2015, was de landmacht ingekrompen tot twee gemechaniseerde brigades met elk twee pantserinfanteriebataljons als gevechtseenheden en nog enkele gevechtsondersteunende eenheden (staf-, verkennings- logistieke-, genie -, herstel- en geneeskundige eenheden van compagniesgrootte).
 Verder beschikt Nederland ook nog over een luchtmobiele brigade en een ondersteuningsbrigade, het operationeel ondersteuningscommando land.
De beide gemechaniseerde brigades en de luchtmobiele brigade beschikken verder elk over een bataljon van het korps nationale reserve (Natres).
Een Natres bataljon telt ongeveer 900 reservemilitairen (Dit aantal komt nog boven op het aantal van 3000 tot 4000 beroepsmilitairen per brigade).

Sinds 2015 is na bezuinigingen een gemechaniseerde brigade omgebouwd tot een lichte brigade.
De krijgsmacht beschikt nu over een gemechaniseerde brigade, een lichte brigade en een luchtmobiele brigade.

Een escouade was de kleinste eenheid binnen een leger. Dit stamt nog uit de Napoleonse tijd
Ze bestond veelal uit 8-12 soldaten onder leiding van een korporaal.
Twee of meer escouades vormden samen een sectie.

Een bataljon is een legereenheid die zelfstandig kan opereren.
Het bestaat afhankelijk van zijn opdracht en niveau van operationaliteit uit 400 tot 2000 militairen.
Een bataljon is steeds gespecialiseerd: infanterie, cavalerie, genie, artillerie, verbindingstroepen of logistiek.
Een bataljon bestaat uit meerdere compagnieën. Iedere compagnie is verder onderverdeeld in pelotons.
Sommige bataljons zijn dermate gespecialiseerd dat zij in secties aan andere eenheden worden toegevoegd (detachementen).
Een bataljon maakt zelf deel uit van een regiment, een brigade of een divisie.

Een peloton in het Nederlandse leger is een onderdeel van een compagnie en bestaat,
afhankelijk van de taak, uit 20 tot 50 militairen, waarin de laagste rang soldaat 2 kan zijn.

Een compagnie (vroeger: vendel) is een legeronderdeel van 100 tot 150 manschappen.
Vier of meer compagnieën, samen met een stafcompagnie, vormen een bataljon.
Een compagnie is onderverdeeld in verschillende pelotons.

Een eskadron is een kleine tactische eenheid bij de cavalerie (tegenwoordig gemechaniseerd of gemotoriseerd)
Eskadrons zijn te vergelijken met een compagnie bij de infanterie of een batterij bij de artillerie.
Een eskadron bestaat gewoonlijk uit twee tot vier gevechtspelotons, gewoonlijk tankpelotons van vier tanks en een eskadronsstaf,
waarin zich de commandant bevindt.
In Nederland kent het eskadron drie tankpelotons en een ondersteunend, "staf" peloton.

Een batterij is een militaire term voor een eenheid artillerie-wapens (zoals kanonnen, houwitsers, mortieren en raketwapens), vaak opgesteld in een rij.
Bij het Nederlandse leger wordt een compagnie in de artillerie een batterij genoemd.
Een batterij in een modern leger bestaan meestal uit 6 tot 8 houwitsers en 100 tot 200 manschappen.
In Nederland werden in de periode 2005-2007 alle M-109 A2/90 pantserhouwitsers vervangen door de Panzerhoubitze 2000.
De gevechtscompagnieën zijn samengesteld uit (eventueel gemechaniseerde) infanterie, genie of tanks.
In het laatste geval spreekt men dan van een tankeskadron.
Ook zijn er bataljons met een ondersteunende taak: bijvoorbeeld Bevoorrading en Transport of Verbindingen.
Tot begin jaren 90 van de 20e eeuw beschikte een afdeling in Nederland over ongeveer 400 kanonniers,
verdeeld over vier batterijen, waarvan één stafverzorgingsbatterij.
Tegenwoordig beschikt een afdeling over ca. 275 kanonniers, verdeeld over drie batterijen, waarvan één stafverzorgingsbatterij.
In het Amerikaanse leger is een regiment een gevechtseenheid, ongeveer te vergelijken met een brigade in het Nederlandse of Britse leger.

Een brigade is een eenheid in een landleger.
Ze kan zowel onderdeel zijn van een divisie als een zelfstandige gevechtseenheid.
Het is de kleinste eenheid van verbonden wapens.
Het is een gevechtseenheid met 2000 – 5000 militairen. In het Nederlandse leger telt een brigade ca. 3000 tot 4000 militairen (exclusief reservemilitairen).
Een brigade bestaat uit enkele bataljons (afdelingen in het geval van de artillerie) en allerlei ondersteunende eenheden.

Divisie is in de landmacht of landcomponent van een krijgsmacht een organisatie van 10.000 - 25.000 mensen,
samengesteld uit 2 tot 4 brigades en vaak ook specifieke divisietroepen, waaronder zelfstandige verkenningseenheden en artillerie-afdelingen.
Al naargelang de samenstelling maakt men soms verschil tussen pantser-of tank en infanteriedivisies.
Pure (voet-) infanterie bestaat vrijwel niet meer, althans niet in Europa en de Verenigde Staten.
Meestal zijn infanterie-eenheden gepantserd en gemechaniseerd.
Vaker zal dan sprake zijn van een gemechaniseerde divisie.
Doorgaans bestaat een divisie uit een mix van tank- en gemechaniseerde brigades.
In Nederland telde de Koninklijke Landmacht tijdens de Koude Oorlog 3 divisies, waarvan 2 paraat.
Tot 2005 was er nog 1 divisie van 3 gemechaniseerde brigades, de 1e divisie “7 december”.
Inmiddels is deze divisie opgeheven en zijn de 3 brigades
(1 gemechaniseerde, 1 lichte en 1 luchtmobiele) de grootste zelfstandige gevechtseenheden van de Landmacht.

Het legerkorps is in de militaire organisatie het onderdeel waarin divisies (of soms brigades) worden georganiseerd.
Een legerkorps bestaat uit twee à vijf divisies, aangevuld met legerkorpstroepen,
waaronder de staf, artillerie-, verbindings- en verkenningseenheden, maar ook tank- en infanteriebataljons.
De legerkorpstroepen staan rechtstreeks onder bevel van de korpscommandant en kunnen naar diens inzicht worden ingezet
ter (tijdelijke) versterking van de divisies van het legerkorps.
Twee of meer legerkorpsen vormen samen een leger en twee of meer legers een legergroep.

Na de Tweede Wereldoorlog tot medio jaren 1990 kende de Koninklijke Landmacht één legerkorps (1e Legerkorps) van drie divisies (1e, 4e en 5e) en legerkorpstroepen.
Na de val van het IJzeren Gordijn is dat opgeheven. Sindsdien wordt samen met Duitsland één legerkorps georganiseerd:
het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps, dat als stafelement dienst kan doen om grote operaties te leiden.
Zo heeft de staf van 1 NL/GE Corps de operatie in Afghanistan enige tijd geleid.

Een leger is, in de moderne militaire organisatie, een militaire eenheid die bestaat uit twee of meer legerkorpsen.
Legers kunnen op een hoger niveau worden samengevoegd tot legergroepen.
Een veldleger bestaat uit 300.000 tot 600.000 manschappen.
De landmacht van grote mogendheden kan uit verschillende legers bestaan.
In (leger)eenheden zijn manschappen ingedeeld. Ook wel troepen genoemd.
Een legergroep is, in de moderne militaire organisatie, een militaire eenheid die bestaat uit twee of meer legers.
Het omvat over het algemeen tussen de 400.000 en 1.000.000 soldaten.

[Wim Vink]

Erg gaaf topic Hans 

[Hans Reints]

Dank je Wim.

[Hans Reints]

Ik vond nog een boekje met deze verhelderende illustraties van het hierboven genoemde.



113


114


115

[JoopSpoort]

Ik mis de kwalificatie "Dienstgeheim".  Dat woord stond zo'n beetje overal op.

[Hendrik Jan]

Ik mis de pantserinfanterie.

Groeten
Hendrik Jan (89-1)

[Marc tramt]

En het allerbelangrijkste op oefeningen, de Cadi-wagen!

Marc, kan-1 90-3

[Lambert]

Leuk topic met veel interessante info.
Die CADI-wagen mis ik ook wel.

Foto 106 zijn YPR765's.

groet,
Lambert (92-5 41 Painfbat)

[Hans Reints]

In dit deel ga ik het beladen van Rups per Rail en Wiel over de weg in model in uitbeelden. Uitgangspunt zijn de jaren van de vorige eeuw, die het hoogte punt van de “Koude Oorlog” vormden. Bijkomend voordeel van dit gekozen tijdperk is dat er aan onze oostgrens nog loc wissels met Duits stoom mogelijk is. Als voorbeeld van onze militaire treinen heb ik de los-en laadplaats ‘t-Harde genomen. De hier getoonde Romney-loodsen- of Nissenhutten, zijn fictief, maar kunnen er net zo goed gestaan hebben. In dit tijdperk, waarin de Sherman- en Centuriontanks nog de ruggengraat (pantser) van defensie vormden, werden in 1954 in opdracht van defensie de NS 581001-581025P gebouwd naar voorbeeld van de Duitse SSy45. Deze wagens kregen de benaming Ct-DML. Ct staat hier voor Centuriontank en de letters DML voor Directoraat Materieel Landmacht. Dit werd op de werkvloer al snel verbasterd tot Demel. Heel veel later veranderde defensie de naam in DMKL= Directoraat Materieel Koninklijke Landmacht. Deze 25 wagens waren lang niet voldoende om de behoefte van defensie te voeden. Daar om was defensie tot aan  1968 voor het grootste deel voor zijn behoefte afhankelijk van wat de Deutsche Bundesbahn aan platte wagens voor het zware vervoer beschikbaar kon/wilde stellen Om niet afhankelijk van de DB te zijn bestelde Defensie in 1968, gelijktijdig met de order voor de eerste Leopard-tank, die de Centurions gaat vervangen, 478 platte wagens voor zwaar militair vervoer. In 1971 zijn door Defensie nog eens 75 nieuwe wagens (6-assig) besteld ten behoeve van de zwaardere Leopard A1A-tanks. Na 35 jaar dienst gedaan te hebben werden per 1-1-1989 de laatste oude vierassers uit het bestand van de DMKL afgevoerd.
Roco en Artitec brengen deze oudere vierassers Ssy45 in h0 en N in model uit. Voor de zesassige Ssym46 kunnen we terecht bij Liliput, Märklin en Artitec.
Bij MK-modelbouw en het Duitse Gassner zijn opschriften te bestellen die het mogelijk maken alle wagens van een eigen nummer te voorzien. Laat bij allebei de modellen de meegeleverde losse onderdelen in het zakje zitten. Gebruik alleen het handremwiel wat aan de zijkant van de wagen moet worden aangebracht.
Een samengestelde militaire trein bestond meestal uit een of twee rijtuigen voor de Officieren/manschappen, en een achttal zwaar transportwagens voor de pantsers soms aangevuld met een paar rongenwagens voor het lichtere materieel. Misschien weet je het nog, maar Rups per rail en wiel over de weg.


113 Centurions in 1960 op transport naar verre bestemmingen. foto NSM


114 ] Lange rijen lege Slmmps of  DEMELS staan klaar om bij het eerste alarm, direct met de paraat staande pantsers beladen te worden.


115 Niet al het materieel wordt over de kop geladen. Bij het beladen van het lichtere materieel maakt men veelvuldig gebruik van de zijlading. Voor dit doel worden veelvuldig de lichtere 2 assige K en Ks-en ,zoals op de foto te zien is, gebruikt. Foto Min. Van Defensie


116 Daar waar de rupsen komen te staan worden “Stalen keggen” aangebracht zodat het pantser al het ware in een zadel staat. Om het zijdelings verschuiven tegen te gaan komen er aan de binnenzijde, tegen de rupsen, houtenbalken. Keggen van Roco minitanks, balken Quarter Round 250


117 Met behulp van Roco, Artitec (4 assers) en Liliput’s (6 assers) is in model de belading van zwaar materieel goed uit te beelden. Uit praktische overweging zijn hier niet alle zeven sporen, zoals in t’Harde weergegeven.


118 Voor dat de wagens voor het transport van zware pantsers ingezet kunnen worden, moeten er nog overgangen tussen de wagens aangebracht worden. Bij de Artitec modellen zijn zij reeds aanwezig, maar bij de Roco en Lilliput modellen moeten zij zelf gefabriceerd worden. Ik gebruikte hiervoor de “Channel 265” van Evergreen. Vergeet niet de rembordessen af te nemen, staat zo slordig!!!.


119  De Parate troepen krijgen de laatste instructies en dan kan onder het toeziend oog van de MP= Militaire Politie en herkenbaar aan de witte kalkemmer op zijn kop, met het laden van de treinen begonnen worden


120 Even voor de duidelijkheid, de Mark 5 Centurion (rups) gaat per rail, de YP408 pantserwagen (wiel) gaat over de weg!


121 De Artitec MK5 105mm. Deze is/was zowel als bouwpakket als gebouwd model verkrijgbaar


122 En dan gaat het loos. Gezien het getoonde materiaal, GMC, Dodge en de eerste DAF moet dit einde jaren 50 begin jaren 60 van de vorige eeuw zijn.


123 Als je recht tussen de gele blokken blijft, kan er weinig mis gaan.


125 De tank van de Cmdt rijdt als eerste voertuig de Slmmp op. Weldra zullen er meerdere volgen. Helaas heb ik geen CT bergingtank en bruggelegger om als laatste op de trein te zetten. Maken we goed bij de Leo’s


126 Ik weet wel dat tijdens deze transporten antennes, MG, en bepakking van het tuig verwijderd moet zijn


127 Bij het rijden over de wagens is er altijd een Pilot aanwezig


128 Gaat netjes. Er volgen er steeds meer tot dat de laatste op de wagen staat


129 Centurion Mark5 105mm in gevechtsuitrusting zonder extra tankaanhanger


130 Met keggen en spankettingen uit o.a. het Roco/Herpa of Artitec assortiment wordt het tuig tegen ongewenste bewegingen gezekerd. Normaal gesproken mogen de kettingen niet strak aangespannen staan, maar dat is met deze kettingen onmogelijk. Plaatje geleend van de Leopards die later aan de beurt komen


131 Bijna alle transporten met militair materieel werden vergezeld door z.g.n. begeleidingsrijtuigen. Voor treinen die vanuit Nederland naar hun buitenlandse bestemmingen vertrekken kunnen we kiezen voor een plan D, K of een N. Alle drie de typen hebben een toelating tot de DB sporen. Als deze onverhoopt niet beschikbaar waren kon een beroep gedaan worden op rijtuigen van de DB of SNCF. Let even op het plaatsen van de keggen door jan soldaat!


132 Sfeer plaatje


133 AMX13 de opvolger van de Centurion.Foutje, Het Nederlandse leger heeft na de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer 1962 de Chaffee tank gebruikt bij cavalerie verkenningseenheden. Elk verkenningspeloton had twee Chaffee tanks en in totaal had het leger er ongeveer 50 in gebruik. De AMX 13, een Franse lichte tank, was de opvolger van de Chaffee tank.

Volgende bericht gaat over het beladen van de Centurion over de HW-Demel

[hrp]

Fotoonderschrift 133, is dat juist dat de AMX13 de opvolger is van de Centurion?

[GerardvV]

Bij belading gingen alle antennes, .50 en dergelijke van de tank af, alles zo laag mogelijk.
De AMX is begin zestiger jaren begonnen in te stromen als vervanging van de M24 Chaffee-tank als verkenningstank.
Het rupsmaterieel van verkennings- en infanterieeenheden werd op Ks rongenwagens vervoerd, opgeladen via zijlading zoals op de zw/w foto en daar werden aan de binnenzijde geen balken gebruikt, alleen de voor en achter stalen keggen. Op de Ks werden de voertuigen ook niet met stalen kettingen gezekerd.

[Hans Reints]

Bij belading gingen alle antennes, .50 en dergelijke van de tank af, alles zo laag mogelijk.
De AMX is begin zestiger jaren begonnen in te stromen als vervanging van de M24 Chaffee-tank als verkenningstank.
Het rupsmaterieel van verkennings- en infanterieeenheden werd op Ks rongenwagens vervoerd, opgeladen via zijlading zoals op de zw/w foto en daar werden aan de binnenzijde geen balken gebruikt, alleen de voor en achter stalen keggen. Op de Ks werden de voertuigen ook niet met stalen kettingen gezekerd.

Van het neer halen van de antennes en aanverwanten, heb ik in de tekst melding gemaakt! Over de zijlading en het daar vast zetten heb ik niet gesproken (dat komt later)
De AMX heb ik aangepast.

[hrp]