§3. Achteruitkijkspiegels.1° De auto's waarvoor de aanvraag om goedkeuring voor 1 januari 1977 werd ingediend, mogen uitgerust zijn met ten minste één achteruitkijkspiegel, zo opgesteld dat de bestuurder in staat is van zijn zitplaats, de openbare weg achter en links van het voertuig gade te slaan en een ander voertuig dat begonnen is links in te halen, waar te nemen.2° De auto's waarvoor de aanvraag om goedkeuring vanaf 1 januari 1977 werd ingediend, moeten uitgerust zijn met achteruitkijkspiegels goedgekeurd volgens de voorschriften van de Richtlijn 71/127/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 maart 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de achteruitkijkspiegels van de motorvoertuigen.3° a) De voorschriften van de voornoemde richtlijn 71/127/EEG, laatstelijk gewijzigd door de richtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen 88/321/EEG van16 mei1988, toegepast volgens de modaliteiten vastgesteld in artikelen 3 en 3bis, mogen, op aanvraag van de constructeur, de bepalingen bedoeld in 2° vervangen. b) Het in § 3 van artikel 3bis gevraagde bewijs zal bestaan uit een proefnemingsverslag afgeleverd hezij door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid V.Z.W., Haachtsesteenweg 1405, 1130 Brussel, hezij door het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur, Wegverkeer - Technische Directie, Wetstraat 155, 1040 Brussel.