De drie polige motor van de Halling aandrijving heb ik vervangen door een vijf polige Tenshodo. Past er perfect in en is bovendien veel smaller (13 mm tov 18 mm). Daar was het me ook in eerste instantie om te doen. Opnieuw vraag ik me af waarom Halling zijn motors niet naar deze tijd brengt...
VerwarmingAanvankelijk bestond er geen verplichting de rijtuigen te verwarmen. Later was dit bij interlokale tramdiensten - en dat waren de stoomtramdiensten in het algemeen - wel het geval. Voorzover er in de eerste tijd iets aan verwarming werd gedaan, gebeurde dit door middel van potkachels in de rijtuigen of (bij voorbeeld bij de GSTM, GOSM en RTM) heetwaterbussen. Die bussen voldeden nauwelijks. Bij de GOSM en GSTM werden zij vervangen door bakken met gloeiende briketten!Een betere oplossing vormde de uit België afkomstige Rosé-kachel. Dit was een voor toepassing in spoor- en tramrijtuigen ontworpen model kachel dat, onder de vloer gemonteerd en aan de buitenzijde van het rijtuig bij te vullen, zijn warmte binnen afstond via een als radiator werkende schoorsteenpijp naar het dak of (OSM, GSTM) door middel van in pijpen circulerend water.Met de nieuwere rijtuigtypes verscheen tegen 1900 de stoomverwarming (ribbenbuizen op de vloeren, tussen de rijtuigen verbonden met slangen), te voeden door de locomotief. Dit was de effectieve en blijvende methode, doch zij is lang niet overal toegepast. Bij de RTM werd er in 1886 een proef mee genomen, maar het systeem werd pas op grotere schaal toegepast op haar stoomtramlijnen van Rotterdam naar het zuiden, waarvan de eerste in 1898 werd geopend. Bij de SBM werd de stoomverwarming al in 1887 ingevoerd. Waar men op stoomverwarming overging, werd zo'n installatie in de oude rijtuigen meestal alsnog aangebracht. Bekend is de invoering van stoomverwarming bij de DSM (1895), GS (1904), TM (1906), GSTM (1907), GOSM (± 1910), NTM (1917) en ZSM (1922). Bij de nieuwere stoomtrambedrijven werd zij in het algemeen direct ingevoerd.In motorrijtuigen werd voor de verwarming vermoedelijk steeds gebruik gemaakt van het motorkoelwater. Voor de mee te voeren aanhangrijtuigen viel men weer terug op Rosé-kachels. Pas toen de meeste stoomtrambedrijven al waren opgeheven, kwam daar-reen alternatief met olie als brandstof.