Transport van een FAUN brandweer Crashtender

[Hans Reints]

Een tijdje terug zag ik op een van de Rotterdamse havensporen, een vier-assige NS Res staan die beladen was met een 8 X 8 Faun- Crash tender. Deze combinatie vroeg erom om in model na gebouwd te worden, wat dan ook geschiede.
Voor het vervoer op platte wagens en het vastzetten van deze zware civiele voertuigen gelden, net als bij militaire voertuigen, bepaalde voorschriften. Deze door de vervoerder vastgestelde bepalingen moeten door de verlader nauwgezet nagekomen worden. In een van die bepalingen staat dat voor het vervoer van dit soort voertuigen, een wagen type met een gladde vloer noodzakelijk is. Een van die wagen typen is een Res. De Res is een platte vier-assige ORE-standaardwagen waarvan het eerste prototype in 1958 bij zowel de DB als bij de NS (als S-HTS) op de baan kwam. De Res heeft een geheel vlak houtenwerkdek en is uitermate geschikt om met voertuigen te berijden, mits de wieldruk niet meer dan 5 ton bedraagt en het totaalgewicht de 56 ton niet te boven gaat.


001 De te vervoeren Tender is een Faun/Magirus-Deutz FLF 80/200 Vliegveld-Crash Tender met Kronenborg opbouw. Deze Faun LF-1410 heeft een motor vermogen van 1000 pk, een lengte van 12 meter, is 3 meter breed en heeft een hoogte van 3.7 meter. Het bedrijfsgewicht van deze gigant is 53000 kilogram. Zonder water en schuimvormend middel is de wagen 20 ton lichter. De FLF 80/200 heeft een leeg gewicht van 33 ton over de 8 wielen. Dat is dus ruim 4 ton wieldruk. Ons voertuig voldoet dus aan de eisen om per Res vervoerd te mogen worden. Het door mij waargenomen voertuig was afkomstig van een vliegveld ergens in midden Duitsland, en was volgens de beladingspapieren bestemd voor een vliegveld ergens in een derdewereldland. Voor het transport over zee moest het voertuig in Rotterdam van het spoor op een zeeschip worden overgeslagen. Hier een voorbeeld van zo’n Crash-tender op het vliegveld van München.


002 Het transport van de FLE 80/200 zoals hier afgebeeld, is in de praktijk onmogelijk. Deze Ks- heeft een maximaal laadvermogen van 17.5 ton en kan onmogelijk de 53 ton (33 ton leeg) niet aan! Maar eerlijk is eerlijk, het staat wel leuk om een K zo te beladen.


003 De door NS voorgestelde S-HTS wagen uit het boekje “Voor elk vervoer een wagen”


004 De modellen van o.a. Roco en/of Fleischmann voldoen uitstekend voor de hier bedoelde taak. Hier een goed gelijkende interpretatie van een door ROCO uitgebrachte DB Res.


005 Maar wij gaan voor de Fleischmann Res.met nummer 5287  (de FLF 1410 past gewoon niet tussen de ROCO opstaande borden!)


006 Om te voorkomen dat wielvoertuigen in de lengte- en breedterichting gaan schuiven, moeten deze door keggen en blokken geborgd worden De voorschriften bepalen dat aan de eind van ieder wielvoertuig 2 sjorringen worden aangebracht. De sjorringen mogen slechts licht gespannen zijn om een kleine speling van het voertuig tussen de keggen. Op de tekening is schematisch aangegeven hoe dat zo’n voertuig vastgezet moet worden.. Voor deze sjorringen mogen alleen goedgekeurde spankettingen of spanstaaldraad met certificaat gebruikt worden.


007 Bij gewichten groter dan 10 ton worden de door NS voorgeschreven en door defensie gebruikte stalen keggen aanbevolen. Defensie gebruikt deze keggen ook om rupsvoertuigen mee vast te zetten. De rupsen rijden de keggen met de stalen pinnen zelf het houten werkdek in.


008 Bij voertuigen boven de 30 ton moet ook een zadel van hout gemaakt worden.
Voor en achter elk wiel (bij wielstellen van twee assen voor het buitenste wiel van de eerste as en achter het buitenste wiel van de tweede as, en bij twee op de zelfde as vlak bij elkaar geplaatste wielen voor en achter een van de wielen) moet een keg zo worden aangebracht, dat het voertuig als het ware tussen de keggen in een zadel staat.


009 Bovendien moeten bij alle voertuigen boven de 1500 kg keggen aan de binnen- of buitenkant tegen de wielflanken aan de wagen bodem worden vast gespijkerd


010 Tekening van hoe ons voertuig tussen de keggen, zadel en spandraden “opgezadeld” moet worden.


011 Voor dit projectje heb ik gebruik gemaakt van de Res van Fleischmann met nummer 5287 in DB uitvoering zonder zijschotten. Met de krijtmethode is de wagen lichtelijk vervuild. De FAUN is een bouwpakket en komt uit het assortiment van Preiser. Zij had het oude nummer 31167 (nu waarschijnlijk 2631 of 2632?). Voor een betrouwbare inzet zijn aan de FAUN enige aanpassingen gedaan, zoals het afnemen van het schuimkanon, om binnen het profiel van vrije ruimte te blijven.


012 “Droge” proefpassing van FAUN op Res.


013 Het frame waarin de FAUN komt te staan is gemaakt van Evergreenprofielen no 175. Zijnde balken van 2.5 x 2.5 mm.


014 De te gebruiken keggen worden volgens tekening uit een zwaardere balken gesneden en gemodelleerd. Gebruikt zijn Evergreen 157. 1.5x4 mm.


015 De kopschotten ,welke ik in de loop der tijd ben kwijt geraakt, worden vervangen door een stripje Evergreen no 250 quarter round van 2.5 mm. Lengtemaat van de strip is gelijk aan de breedtemaat van de Res. Boor op de vier hoeken van de werkvloer gaatjes. In deze gaatjes komen de bevestigingsogen te zitten die dienen om de spanbanden/spaansetakeling aan vast te zetten.


016. Het resultaat van enkele uren noeste arbeid.


017 Zoals bij plaatje 011 al is opgemerkt, moet om aan de maten H4 en B3 van NEM 102 en de maat E van NEM 103 te voldoen, de monitor of het schuimkanon van zijn bevestiging op het cabine dak verwijderd worden. Het ontstane gat is met een plaatje kunststof afgedicht. De afgenomen schuimmonitor ligt netjes en strak op het dak van de FAUN bijgebonden. Het hekwerk boven op de wagen kan blijven staan, daar de hoogte boven BS 55 mm is. De maximale hoogte boven BS is volgens NEM 102 in de schaal grote H0 59 mm. Om binnen het breedte profiel van NEM 103 te blijven moeten de zijspiegels verwijderd worden. Deze spiegels worden in de cabine van de FAUN opgeborgen.


018 Aan de achterzijde van de Res is ruimte om de rongen op te zetten. Hier is goed te zien hoe de ogen voor de sjorring gebruikt worden. Rongen die evt. schade aan het voertuig kunnen veroorzaken blijven in de ruststand langs de wagen liggen.


019 Bevestiging van de kruislings geplaatste sjorbanden aan de FAUN en de Res. “het zadel” waarin de wagen staat is hier goed te zien. Let even op de  nieuw aangebrachte “trekhaak”!


020 Het transport schuin van achter in gezien. De zwarte drums bevatten conserveringsmiddelen en Ossenbloed voor de schuiminstallatie. In jargon SVM = Schuim Vormend Middel. De drums staan op een pallet wat het lossen met een vorkheftruck vergemakkelijkt.


021 De sjorring aan de voorzijde zijn z.g. Spaanse takelingen van staaldraad. In model gebruiken we hier het wat soepeler te verwerken koperdraad voor. Om de boel in de praktijk te complementeren komen er nog twee zijbressen bij. In dit geval is dat niet nodig daar de zwaarte van het zadel voldoende is om de zijdelingse beweging van het voertuig op te vangen.


022 Op het dak van de FAUN is een kist geplaatst met daarin een extra reserve schuimmonitor. De kist is gemaakt van strookjes Evergreen plaat met fijne groef. De kist met het reserve onderdeel moest op het dak bijgebonden worden daar er in het voertuig geen plaats is om deze kist op te bergen.


023 Daar gaat ze!

[frederik19630]

Hans,

altijd leuke stukjes over correct laden van grote spullen

fred