BeneluxSpoor.net forum
Overige spoorzaken => Grootspoor => Topic gestart door: brutus1 op 30 April 2024, 21:15:38
-
na veel zoeken dan toch maar de vraag hier gesteld. Met welk ander materieel kon Plan U gekoppeld worden. Bijvoorbeeld een Pec? Of zit de koppeling op een dusdanige hoogte dat alleen met Plan U gekoppeld kan worden.
gr
Brutus
-
Plan U kon met al het stroomlijnmaterieel gekoppeld worden dat ouder is dan Mat’64.
Jeroen
-
:)
Hondekoppen, etc..
In de jaren zeventig reed op vrijdag een plan U gekoppeld aan een hondekopIntercity naar Rotterdam.
In Op de Rails stond destijds foto.
-
Koppelen kon met al het materieel met de koppeling op dezelfde hoogte zoals Plan X, mat 36, '46 en '54 en de Pec maar dan alleen als overbrenging. In de rijdende dienst was alleen in tractie rijden met andere plan U mogelijk.
-
(https://images.beneluxspoor.net/bnls_2024/zzz131-6631ea5d0f641.jpg) (https://images.beneluxspoor.net/bnls_2024/zzz131-6631ea5d0f641.jpg)
-
Dus eigenlijk kon vroeger alles met alles, behalve dus Plan V (en uiteraard kon het dieselmaterieel qua tractie niet met het electrische materieel). Mooi overzicht.
Weet iemand de reden waarom men bij Plan V de koppeling omhoog heeft gebracht? De eerste(n) plan T (TT) had(den) nog lage koppelingen dacht ik?
Groeten,
Rogier
-
De koppelingen van plan T en V zijn hoger geplaatst om te voorkomen dar het met ander materieel gekoppeld zou worden. Heeft volgens mij te maken met een afwijkende elektrische besturing.
In het overzicht zie je ook dat plan T/V met ander materieel alleen gekoppeld kan worden met een koppelboom. Dus zonder lucht, rem en elektrische verbinding.
-
Ik weet dat het aangepast was, maar de reden niet meer. Dank Klaas!
Het materieen na plan V heeft ook de hoge koppeling gekregen dacht ik?
-
Plan T stel 501 is afgeleverd met de koppelling laag maar deze is later gelijk omhoog gebracht zoals bij de andere stellen
-
De koppelingen van plan T en V zijn hoger geplaatst om te voorkomen dar het met ander materieel gekoppeld zou worden. Heeft volgens mij te maken met een afwijkende elektrische besturing.
Volgens mij had het met een nieuwe Europese standaard te maken. Al het materieel heeft tegenwoordig dezelfde koppelingshoogte, in binnen- en buitenland.
Nog niet nagezocht, maar zo zit het wel in mijn hoifd.
-
In het boek Elektrische treinen in Nederland, deel 3, lees ik deze verklaring: doordat plan T/V een hogere aanzetversnelling heeft dan oudere treinstellen, zou bij onderling koppelen de plan T/V het hardst moeten werken, wat een overbelasting van de tractie-installatie zou betekenen.
-
Het materieen na plan V heeft ook de hoge koppeling gekregen dacht ik?
Dat klopt:
https://www.flickr.com/photos/25717227@N03/7709150502/
https://www.flickr.com/photos/bevadi/6071313524/
https://www.flickr.com/photos/183610096@N04/52362391809/
https://www.flickr.com/photos/the_knitter/6483513019/
de andere combinaties kan je verder wel vinden. :)
-
Volgens mij had het met een nieuwe Europese standaard te maken. Al het materieel heeft tegenwoordig dezelfde koppelingshoogte, in binnen- en buitenland.
Klopt.
Echter, de NS DE-IV / SBB RAm stellen (1957) hadden hun koppeling ook al op de Europese standaardhoogte. Bij Plan U en het ontwerp van Mat’64 vond NS het niet nodig om aan de Europese standaard te voldoen, terwijl deze treinen jonger zijn dan de DE-IV / RAm. Nadat de TT 501 in dienst was gekomen, heeft men inderdaad de hoogte van de koppeling in het ontwerp van de serie Plan T 502-531 en van Plan V gewijzigd, om de reden die hier al eerder is beschreven. De 501 is hierop aangepast, zodat dit protostel met zijn soortgenoten gecombineerd kon rijden.
Jeroen
-
Staat die Europese standaard ergens beschreven? Het is niet dat ik het niet geloof, maar hier had ik nog nooit van gehoord. Een zoektocht op google leverde tot nu toe nog niks op.
-
In het boek Elektrische treinen in Nederland, deel 3, lees ik deze verklaring: doordat plan T/V een hogere aanzetversnelling heeft dan oudere treinstellen, zou bij onderling koppelen de plan T/V het hardst moeten werken, wat een overbelasting van de tractie-installatie zou betekenen.
Buiten dat nog, Plan V heeft een compleet andere elektrische koppeldoos. Die heeft namelijk 5 rijen met contacten tegenover het oudere materieel met 3, dus niets zou overeen komen daarin ook.
De NS20 had de gebruikelijke koppelbomen aan boord om te combineren met een trekhaak van normaal stoot- en trekwerk, en had daarna nog een afwijkende unieke koppelboom aan boord om te combineren met ander materieel met een trekoog boven een lage AK.
-
Er is toch ook materieel wat alleen technisch koppelt en niet electrisch? Dat was dan toch ook een optie geweest?
-
Je bedoelt materieel dat alleen mechanisch koppelt en niet elektrisch. Maar daarmee kun je dus alleen materieel op sleeptouw nemen en dat kon met de koppelboom ook, totdat die in de jaren ‘90 verboden werd. Maar dat wist men begin jaren ‘60 nog niet….
Jeroen
-
Ja, mechanisch inderdaad ;D. Ik vermoed dat daarmee ook de remleidingen worden gekoppeld en dus het materieel wel beremd wordt? Was dat het bezwaar bij het gebruiken van een koppelboom?
-
Plan U kan mechanisch/pneumatisch gekoppeld worden met plan Ten V . Daar het stel op lucht vervoerd werd , was de snelheid 100 km/h . Alleen bij plan v en t moest de EP rem buitendienst . Al het andere mat had de koppeling lager hangen . De Benelux werd volledig met al het stroomlijn mat '36 ; 40 ; 54 gecombineerd , maar de koppeldoos had meerdere rij pennen . Hier viel de kap van de elektrische koppeling , deels op de koppeldoos van b.v. mat 54 . .
Het vervoer op de koppelboom , werd soms wel gedaan , maar het gesleept materieel was ALLEEN MET DE HANDREM OP ! AS BEREMD . en verder door de stijve verbinding met de koppelboom .
-
Hoe deden ze dat dan? Bij plan U zit de koppeling duidelijk lager dan bij plan T/V. Hadden ze daar een verloopstuk voor?
-
Uitgerekend niet met T/V, omdat hier de koppeling hoger zat.
Wel mechanisch met nagenoeg al het voorgaande materieel, inclusief Pec's.
Ik heb zelf foto's gemaakt van Mat. '54 met Plan U op sleeptouw.
CKLX
-
Het overzicht in bijdrage 4 is toch helder.
De lichtflits : elektrisch koppelbaar
==)=(== : alleen mechanisch koppelbaar
REM
O———O : te verslepen met een koppelboom
Leeg vakje : niet koppelbaar
Ik vraag me alleen af waarom de NS 20 niet met de koppelboom koppelbaar was. De motorwagen had hier immers een trekoog voor op de neuzen.
Jeroen
-
Staat die Europese standaard ergens beschreven? Het is niet dat ik het niet geloof, maar hier had ik nog nooit van gehoord. Een zoektocht op google leverde tot nu toe nog niks op.
Heel simpel: europese standaard is gelijk aan een mechanische koppeling van een loc. Mbv een sleepkoppeling kan dus al het mat met een hoge koppeling gesleept worden. Buj een lage koppeling is er een koppelwagen nodig.
-
Ja okee. Ik weet dat er een standaardhoogte is voor de schroefkoppeling. Preciese maat weet ik niet, maar is iets meer dan 1 meter.
Maar geldt dit ook voor automatische koppelingen zoals Scharfenberg en BSI? Dat het handig is voor een sleepboom, dat klinkt logisch. Maar is het ook ergens vastgelegd?
Hoeft niet per se een Europese norm te zijn. Een boek of een tijdschriftartikel waar dit vermeld wordt vind ik ook goed.
-
is ongetwijfeld vastgelegd in een UIC norm
-
nog een extra opmerking: de creme brede band bij mat64 is aangebracht om het onderscheid aan te geven tussen mat64 (plan TT 501) en de oudere stroomlijnstellen dat ze niet electrisch gecombineerd konde worden.
En om gedeeltelijk terug te keren naar het onderwerp: dus ook niet met Plan U
-
is ongetwijfeld vastgelegd in een UIC norm
Zal best. Maar dat is niet wat ik wilde weten. Laat ik de vraag anders stellen: Jeroen Water en jij beweren met vrij grote stelligheid dat er een Europese norm is. Maar dan is mijn vraag: hoe weten jullie dat, waar gehoord of gelezen?
-
De huidige hoogte van de AK zal voornamelijk geboren zijn uit de voorgeschreven standaard hoogte van een trekhaak bij materieel met normaal stoot- en trekwerk en de wens om dat eenvoudiger koppelbaar te maken door middel van een sleepkoppeling ipv het gedoe met koppelbomen.
Bij een sleepkoppeling worden namelijk ook de luchtleidingen doorverbonden en bij een koppelboom niet.
En dat is alleen te realiseren als de hoogte van een AK op dusdanige hoogte zit dat het overeen komt met de hoogte van een sleepkoppeling die op een trekhaak gehangen is.
Bij een lage AK zit je dan al snel 30-40 cm te laag en is het onmogelijk om daar een sleepkoppeling voor te ontwerpen.
-
Speciaal voor het afvoeren van materieel was er een in hoogte verstelbare koppelwagen ontworpen door de werkplaatschef van Roosendaal.
Daar zijn vast veel foto's van.
-
Zal best. Maar dat is niet wat ik wilde weten. Laat ik de vraag anders stellen: Jeroen Water en jij beweren met vrij grote stelligheid dat er een Europese norm is. Maar dan is mijn vraag: hoe weten jullie dat, waar gehoord of gelezen?
In de EN 16019, onder https://de.wikipedia.org/wiki/Scharfenbergkupplung#Scharfenbergkupplungsvarianten 1025 mm boven de railstaaf is de precieze maat.
nog een extra opmerking: de creme brede band bij mat64 is aangebracht om het onderscheid aan te geven tussen mat64 (plan TT 501) en de oudere stroomlijnstellen dat ze niet electrisch gecombineerd konde worden.
En om gedeeltelijk terug te keren naar het onderwerp: dus ook niet met Plan U
Voor dat doel was de kap van de elektrische verbindingen toch al anders gekleurd?
-
Zeker,
https://nmld.nl/nl/object/2423
Maar zo'n wagen had je veelal niet bij de hand als de techniek ermee ophield en je ergens op de hoofdbaan gestrand was.
Deze wagens werden dan veelal gebruikt bij wasstraten om het materieel daar doorheen te kunnen slepen en waren veelal niet eens hoofdbaan toegelaten.
-
En de koppelwagens die bij slooptransporten werden gebruikt?
(https://live.staticflickr.com/65535/48221719737_8e6c8bc9c1_c.jpg) (https://flic.kr/p/2gtbVfZ)840427 153-07a Gilze-Rijen (https://flic.kr/p/2gtbVfZ) by Gerard van Vliet (https://www.flickr.com/photos/spoorvliet/), on Flickr
(https://live.staticflickr.com/65535/4660729471_a48458d9b3_c.jpg) (https://flic.kr/p/86RsuF)840427 153-09a Gilze-Rijen (https://flic.kr/p/86RsuF) by Gerard van Vliet (https://www.flickr.com/photos/spoorvliet/), on Flickr
Slooptransport van mat'46 geel 299,
Gilze-Rijen,
27 april 1984.
-
In de EN 16019, onder https://de.wikipedia.org/wiki/Scharfenbergkupplung#Scharfenbergkupplungsvarianten 1025 mm boven de railstaaf is de precieze maat.
Kijk, dat is een concreet antwoord. Maar die norm blijkt vrij nieuw te zijn. Bestond in ieder geval nog niet bij de ontwikkeling van plan T/V.
-
In de Regeling indienststelling spoorvoertuigen staat in bijlage 3, paragraaf 2.6 een hele lijst met UIC fiches die samenhangen met het stoot en trekwerk. Volgens mij is UIC 520 van toepassing op standaard koppelingen en UIC 522 op automatische koppelingen.
-
En de koppelwagens die bij slooptransporten werden gebruikt?
Ja, ik was niet helemaal duidelijk, ik bedoelde in mijn verhaal koppelwagens waarvan de AK in hoogte te verstellen was :)
-
Voor dat doel was de kap van de elektrische verbindingen toch al anders gekleurd?
In grote lijnen wel, echter was vanaf dat moment de standaard kleur rood voor al het materieel. Anderzijds was dat onderscheid tussen de oudere elektrische stellen er niet. Al het groene materieel (elektrisch) kon aan elkaar en zoals we heden ten dage nog vak merken is het verschil tussen mat54 en mat64 voor sommige nog steeds lastig :-)
-
Volgens het Voorschriften voor de Grondienst Tractie en Materieel ( VGTM Deel 2 ) storingsmonteur uit 1988 .
Art 17 Samenvoegen en slepen van materieel .
1 Treinen kunnen worden samengevoegd om :
een hulpbehoevende trein van de vrije baan naar een geschikt station te vervoeren ;
bij een sterk ontregelde treindienst het aantal treinen te verminderen ;
defect materieel op te zenden .
Het materieel is onder te verdelen in onderstaande groepen
GROEP 1 ; mat 1964 ; SGM ; ICM en DH
Groep 2 ; mat '54 ; DE 2 ;DE 3 ;
Groep 3 ; getrokken materieel .
Groep 1 - met hooggeplaatste automatische koppeling en uitgerust met een koppelplaat en koppelboom .
Groep 2 - met laaggeplaatste automatische koppeling en uitgerust met een koppelboom .
Groep 3 - met schroefkoppeling
Snelheden bij slepen of duwen ; koppelmethode , AK ; getrokken , mat '64 --110 km/h Geduwd ,30km/h : De 3 =getr. 110 km/h , geduwd 30 km/h ; DE 2 ,getr. 110 km/h en ged. 30 km/h : Overig materieel geen beperking .
Koppelplaat en/of koppelboom , getrok. 30 km/h , geduwd 20 km/h
Sleepkoppeling ; getrokken ,mat '64 110 km/h , overig materieel geen beperkingen ; Geduwd 30 km/h
Voor hulpverlening en afvoer : Groep 1 , gesleept mat , groep 1 met automatische koppeling ,elektr. koppeldoos ontgrendeld ;; groep ,d.m.v koppelplaat + koppelboom . ;: groep 3 .d.m.v koppelplaat +koppelboom .
Groep 2 ; mag groep 1 slepen d.m.v. koppelplaat +koppelboom ; groep 2 sleept groep 2 ,Ak ,vergrendelde koppeldoos , en bij DE 1 en 2 Stuurleiding afgesloten : groep 2 sleept groep 3 m.b.v koppelboom
Groep 3 locomotieven sleept groep 1 d.m.v koppelplaat _ koppelboom of sleepkoppeling . groep 3 sleept gr 2 met koppelboom ; Groep 3 sleept groep 3 d.m.v koppeling .
De MP sleept met koppelboom + koppelplaat .
Een grote uitzondering was toen de DE4 ,( TEE-stellen ) die ALLEEN door hetzelfde materieel gesleept kon worden .
-
Een grote uitzondering was toen de DE4 ,( TEE-stellen ) die ALLEEN door hetzelfde materieel gesleept kon worden .
Ook niet met een loc? Dat lijkt me een grote beperking. Er waren maar 5 van die stellen, dus de kans dat er een broertje in de buurt was was niet zo groot.
-
Klaas , Het stel had een zwitsers model sleepkoppeling aan boord , om eventueel door een lok opgehaald te kunnen worden .
-
Koppelwagens .
A koppelwagens met luchtaansluiting :
Koppelwagens met twee laaggelegen automatische koppelingen en twee trekhaken zijn gestationeerd te : Amersfoort , Amsterdam CS , Groningen , Haarlem , Hengelo , Hoek van Holland (2x) , Leeuwarden , Maastricht , Roosendaal , Utrecht , Zwolle .
B Koppelwagens zonder luchtaansluiting .
Koppelwagens met één verstelbare automatische koppeling en één trekhaak zijn gestationeerd te : Arnhem , Amsterdam wpl , Den Haag Binckhorst , Leidschendam = Voorburg en Zwolle .
C Sleepkoppeling E-mat '64
Gebruik . Om in bepaalde gevallen het slepen met hoge snelheid mogelijk te maken zijn opeen beperkt aantal standplaatsen sleepkoppelingen gedeponeerd .
Standplaatsen ; Alkmaar ;Amersfoort ; Amsterdam CS ; Amsterdam Wgm ; Arnhem ;Eindhoven ; Groningen ; Den Haag HS ; Den Haag Binckhorst ; Haarlem ; Heerlen ; Hoek van Holland ; Hoofddorp ; Leeuwarden ; Leiden ; Maastricht ; Roosendaal ( voor mat '54 ) ; Utrecht CS ; Venlo ; Zutphen ; Zwolle . en in de ongevallenwagens te Amsterdam en Utrecht .
Dit volgens de BTD deel 5 : Hulpmaterieel en exploitatie inrichtingen ; van 1988 .