1. Niet ver daarvandaan brachten twee jagers de nacht door in het veld.2. Ze hielden de wacht bij de overweg in de buurt van het viaduct, hopend op een smakelijk zwijn.3. Opeens verscheen een Engel en werden de twee jagers, evenals de twee zwijnen, plotsklaps omgeven door het stralende licht, waardoor ze hevig schokken.
4. De Engel zei tegen hen (zowel de jagers als de zwijnen): "wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen.5. Vandaag is in het stadje van Kelberg jullie Redder geboren. Hij is de Messias, de Heer. 6. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen hem in de lokloods vinden, gewikkeld in een deken van het Gasthaus Clemens, in een kribbe die vakkundig door Luther en Jozef in elkaar is getimmerd."7. En plotseling voegde zich bij de Engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden:8. "Eer zij God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen (en zwijnen) die hij lieft heeft!"9 . Toen de engelen teruggegaan waren naar de hemel, zeiden de jagers tegen elkaar: "laten we naar Kelberg gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft kenbaar gemaakt".
10. Ze gingen meteen op weg en troffen Maria aan en Jozef en Martin en Claus en Jens en het kind dat in de kribbe lag en Moritz die ook in de kribbe lag.